Het College voor Oncologie van de FOD Volksgezondheid en het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) stelden een nationale richtlijn voor de behandeling van borstkanker op.
Borstkanker is veruit de meest frequente kanker bij vrouwen. Ongeveer één vrouw op de negen wordt vroeg of laat met deze aandoening geconfronteerd. Jaarlijks zijn er naar schatting 9000 nieuwe gevallen. Er gebeurt veel wetenschappelijk onderzoek naar de opsporing en behandeling van borstkanker. Het gevolg is wel dat zorgverleners overspoeld worden door een massa aan informatie.
Praktijkrichtlijnen bevatten aanbevelingen om een bepaalde ziekte op de beste manier aan te pakken, en dit volgens de laatste wetenschappelijke evolutie. Het College voor Oncologie deed voor de ontwikkeling van de praktijkrichtlijn ‘Borstkanker’ opnieuw beroep op het KCE voor de wetenschappelijke ondersteuning. Resultaat is een document dat de huidige kennis weergeeft en gedragen wordt door een breed veld van borstkankerspecialisten.
De richtlijn behandelt achtereenvolgens screening, diagnose, behandeling en opvolging van borstkanker. Voor borstkankerscreening wordt nog steeds een mammografie om de 2 jaar aangeraden bij vrouwen van 50 tot 69 jaar. Een diagnose van borstkanker moet gebaseerd zijn op een combinatie van lichamelijk onderzoek, beeldvorming en weefselonderzoek. Voor de behandeling van borstkanker worden de belangrijkste opties – gaande van chirurgie tot anti-hormonale nabehandeling – in de richtlijn besproken. De richtlijn wijst bovendien op het belang van een multidisciplinaire aanpak van borstkanker, waarbij borstkankerspecialisten, radiologen en pathologen samenwerken. Alle kankerpatiënten moeten ook toegang hebben tot informatie en ondersteuning.