De betaalbaarheid van de gezondheidszorg geniet ruime belangstelling bij publiek en media. Er wordt veel aandacht besteed aan de effecten van de vergrijzing voor de volgende decennia, maar voor het beleid is ook de meer nabije evolutie van het grootste belang. Welke uitgaven kan men verwachten binnen 6 maanden, binnen een jaar, binnen drie jaar,…? Het antwoord op deze vragen is belangrijk, zowel voor het vastleggen van de begrotingsdoelstelling als voor de inschatting van de gevolgen van concrete beleidsmaatregelen. Een nieuwe studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), in samenwerking met onderzoekers van het Intermutualistisch Agentschap (IMA), de KU Leuven en het Federaal Planbureau, onderzoekt de haalbaarheid van deze voorspellingen binnen de Belgische context.
Het rapport bevat in de eerste plaats een analyse van de evolutie van de uitgaven in de periode 1995-2002. Globaal nam het budget voor de overheid in deze periode met 34,58% toe. In beperkte mate is deze stijging te wijten aan de toename van het aantal rechthebbenden. Veel belangrijker is de stijging van de gemiddelde kostprijs per prestatie. Meer dan de helft van de stijging van de uitgaven tenslotte is te wijten aan de toename van het medisch verbruik per rechthebbende. Verder wordt er een gedetailleerde analyse uitgevoerd voor een hele reeks van specifieke beleidsmaatregelen. Zo toont een zorgvuldig onderzoek van de effecten van de invoering van de referentieprijzen voor geneesmiddelen in 2001 aan op welke wijze het samenspel van het voorschrijfgedrag van de artsen, het keuzegedrag van de patiënten en de prijszetting door de farmaceutische ondernemingen tot zeer uiteenlopende resultaten heeft geleid voor verschillende generische geneesmiddelen.
Twee pilootmodellen illustreren dat statistische modellen het inzicht in het verleden kunnen aanscherpen en daardoor kunnen bijdragen om tot meer adequate voorspellingen te komen. Een eerste pilootstudie bekijkt de uitgaven voor raadplegingen en bezoeken van geneesheren. De evolutie van de honoraria blijkt voor meer dan 70% door te wegen in de evolutie van de uitgaven Hierbij wordt ingegaan op de dalende trend voor bezoeken en de stijgende trend voor consultaties. Het rapport onderzoekt de effecten van de invoering van het globaal medisch dossier en becijfert in detail de omvang van de uitgavenstijging ten gevolge van de uitbreiding van de voorkeurregeling en van de toename van het aantal zelfstandige gehandicapten.
Een tweede pilootstudie analyseert de uitgaven voor rust- en verzorgingstehuizen. Ook hier speelt de evolutie van de prijzen een grote rol bij de verklaring van de uitgavengroei. Daarnaast neemt echter ook het verbruik toe. Vanzelfsprekend hebben oudere mensen meer behoefte aan zorg in het algemeen, en is de kans groter dat ze in een instelling moeten worden opgenomen en in de zwaardere zorgcategorieën terechtkomen. Maar leeftijd is slechts een deel van de verklaring. Ook eenzaamheid draagt bij tot een stijging van de uitgaven. Inderdaad leiden sociale factoren, meer bepaald het verlies van de partner, tot een grotere behoefte aan formele zorg.
Het Kenniscentrum toetst in dit rapport de mogelijkheden af om tot een beter inzicht te komen in de evolutie van de uitgaven in de Belgische gezondheidszorg. In België zijn in principe voldoende gegevens voorhanden om tot wetenschappelijk onderbouwde voorspellingen te komen. De statistische pilootstudies zijn veelbelovend. Ze bieden een behoorlijke verklaring van het verleden en zijn bruikbaar voor de simulatie van toekomstscenario’s. Betere voorspellingen kunnen bijdragen tot een doordachte keuze van beleidsmaatregelen. Het rapport toont aan in welke richting verder kan worden gewerkt. Tegen de achtergrond van vergrijzing en technische vooruitgang, moeten de concrete gevolgen van beleidsmaatregelen voor het gedrag van verstrekkers en patiënten nauwkeurig worden geanalyseerd. Alleen op deze wijze kan men nu zorg dragen voor de ziekteverzekering van morgen.