Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) heeft in samenwerking met de KU Leuven en Deloitte Consulting de werkzaamheid en de kosteneffectiviteit van orthopedische braces onderzocht. Het prijskaartje voor patiënt en ziekteverzekering liggen in België beduidend hoger dan in de andere landen in de vergelijking. Het KCE pleit voor meer prijstransparantie en voor een medisch gebruik en terugbetaling gebaseerd op werkzaamheid en veiligheid.
Een brace is een hulpmiddel dat het functieverlies van spieren of gewrichten helpt te compenseren. Braces worden gemaakt uit soepele stof, maar ook uit harde kunststof of zelfs metaal. Het KCE rapport neemt braces voor de hals, pols en knie onder de loep. De studie werd beperkt tot geprefabriceerde modellen, omdat deze internationaal vergelijkbaar zijn.
De jaarlijkse uitgave van de ziekteverzekering voor de onderzochte braces bedraagt ongeveer 10 miljoen euro, waarbij de eigen bijdrage voor de patiënt kan oplopen tot enkele honderden euro, bijvoorbeeld voor de aanschaf van een harde kniebrace.
Een internationale prijsvergelijking van de in België meest verkochte braces leert dat patiënt en ziekteverzekering in ons land gemiddeld meer betalen. Indien buitenlandse prijzen zouden gelden op de Belgische markt zou de totaalfactuur met een percentage tussen 25% tot 44% goedkoper uitvallen. Wellicht zet de relatief hoge terugbetaling in België onvoldoende druk op de sector om tot scherpe prijzen te komen. Andere landen laten prijsconcurrentie tussen gezondheidsverzekeraars spelen of doen publieke aanbestedingen voor orthopedisch materiaal.
De terugbetaling van braces in België is niet gebonden aan bewezen werkzaamheid of kosteneffectiviteit. Zo is bijvoorbeeld van de halskragen in de ambulante zorg alleen de harde nuttig en dan enkel voor bepaalde patiënten met een halswervelbreuk. Polsbraces kunnen helpen bij carpal tunnel syndroom, reumatoïde artritis en artrose van de hand. Harde kniebraces zijn aangewezen voor artrose aan het binnenste kniecompartiment en welbepaalde letsels aan ligamenten en kruisbanden van de knie.
Het KCE besluit dat meer prijstransparantie, marktwerking en oordeelkundig gebruik van deze braces aangewezen is. Men zou alvast meer prijstransparantie kunnen krijgen door het bedrag dat de zorgverlener nu ontvangt op te splitsen in een honorarium voor zijn/haar expertise en een deel voor de productkost van de brace.
Daarnaast zouden regelmatige internationale prijsvergelijkingen of openbare aanbestedingen een goede zaak zijn om de marktprijzen te drukken. Tenslotte moet men de eventuele terugbetaling van orthopedisch materiaal doen afhangen van klinische werkzaamheid en productveiligheid.